Alle foto’s van onze wandeltocht van 30 april 2018 in Budingen door Hugo Verlaenen zijn te bekijken via volgende link:
Verslag van de Trappistentocht te Zoersel
Met 36 vertrokken we naar Zoersel om te gaan wandelen bij “WSV De Natuurvrienden”.
Zij organiseerden “Antwerpen wandelt”. Jammer maar onze voorzitster moest afzeggen daar de griep haar te pakken had.
Het was een zonnige maar koude dag, de temperatuur schommelde rond het vriespunt. Maar goed ingeduffeld gingen we op pad, afspraak was om 16u30 terug aan de bus om huiswaarts te keren.
Vanuit de startzaal in Sint-Antonius werden de verschillende afstanden uitgetekend richting de trappistenabdij van Westmalle. Al meteen na de start kwamen we langs de kapel van OLV van Bijstand, die gebouwd werd in 1947.
Zo verder naar het prachtige domein van P.C. Bethanië.
Alle afstanden wandelden langs of rond de trappistenabdij van Westmalle. Een mooie dreef liep van de ingang van de abdij naar het iets verder gelegen bekende café Trappisten.
Voor de afstanden vanaf 25 km kregen de wandelaars er nog een abdij als toemaatje bij. De abdij van O.L.V. van Nazareth is een trappistenklooster, dat in gebruik is sedert 1950. Hun voornaamste bezigheden zijn het maken van liturgische gewaden, vlaggen, zeep,…
Op iedere afstand was er wel wat te zien. Rustig stappen op een korte afstand of er duchtig de pas in zetten op een langer parcours, aan ieder de keuze.
Vanwege onze nieuwe verslaggeefster Tilly Smolders
Jan Van Heelustraat (Tekst Gaston Pulinckx, Foto Hugo Verlaenen)
De kasseiweg van de Koepoort naar Helen heet de Jan Van Heelustraat. Maar wie weet nog wie dat was? Wel Jan Van Heelu was een kroniekschrijver uit de 13de eeuw die in een klooster in Helen-Bos woonde. Hij schreef in een zo hoogstaande taal dat zijn werk gerekend wordt tot de hoogtepunten van de Middelnederlandse literatuur. Vooral zijn verslag over de Slag van Woeringen is een mijlpaal in de Vlaamse geschiedschrijving. De Slag van Woeringen is in menig opzicht even belangrijk voor Vlaanderen als de Slag der Gulden Sporen. De slag werd gewonnen door hertog Jan I van Brabant die zo zijn onafhankelijkheid tegenover Frankrijk en Duitsland bewees. De uitdrukking “wraak is zoet” komt uit deze kroniek van Jan Van Heelu. Waar dat vandaan komt en waarom wraak zoet is? Wel dat is een sappige anekdote. De aartsbisschop van Keulen werd door een van de strijdmakkers van hertog Jan I – Adolf van Berg- gevangen genomen en moest een jaar lang zijn zware wapenrusting dragen in zijn cel. Maar het kan verkeren. De aartsbisschop liet zichzelf voor een enorme som vrij kopen en liet vervolgens Adolf Van Berg aanhouden. Hij sloot hem naakt op in een metalen kooi en liet hem instrijken met honig zodat bijen en andere insecten zich op hem stortten. Daarom is wraak zoet. Ach, geschiedenis kan soms vermakelijk zijn.
Wandelsport – 10 goede redenen om georganiseerd te gaan wandelen…
Wandelen, het kan altijd en overal, weer of geen weer, alleen, samen, met de hond, een klein rondje of een flinke tocht… Maar ben je een beetje uitgekeken op je eigen omgeving of zoek je bijvoorbeeld gezelschap, dan is de georganiseerde wandelsport misschien iets voor jou… Hieronder staan tien goede redenen om het eens te proberen.
1 – Gezelligheid en gezelschap
De meeste georganiseerde wandeltochten trekken een flink aantal deelnemers, variërend van enkele honderden wandelaars op de kleinere tochten, tot duizenden op de grotere evenementen. Je bent dus nooit alleen. Het aanknopen van een gesprekje is meestal erg makkelijk. Je kunt beginnen over het weer, de route, hoe je de tocht vindt, wat je motiveert om te gaan wandelen, enzovoorts. En het kan ook heel interessant zijn om dit van de ander te horen. Ook op de rustposten heb je snel aanspraak als je bij iemand of een groepje aanschuift aan tafel. Bezoek je vaak dezelfde tochten of dezelfde vereniging, dan kom je ook vaak dezelfde personen tegen. Uiteraard kun je je ook bij een vereniging aansluiten. En wie weet hou je er een leuke vriendschap of relatie op na…
2 – Andere omgeving
Altijd maar weer datzelfde rondje… Misschien ben je er op uitgekeken en wil je weleens ergens anders wandelen. Maar daar weet je de weg niet en je hebt geen zin om dit uit te zoeken… Dan is een georganiseerde tocht ideaal. Je komt wellicht in een omgeving die je nog niet kent en je ziet een hoop nieuwe dingen zoals mooie natuurgebieden, wegen die je nog nooit bewandeld hebt, heuvels of juist polders die in je eigen omgeving niet aanwezig zijn, enzovoorts. De routes die wandelorganisaties en verenigingen uitzetten zijn doorgaans voorzien van routepijlen en vaak krijg je ook een routebeschrijving mee. Bij de startplaats staat soms aangegeven waar de rustplaatsen zijn en de organisatie kan je inlichtingen verstrekken over het parcours. Sommige organisaties zetten deze informatie van tevoren ook op internet.
3 – Keuze uit meerdere afstanden
Of je nou veel of weinig kilometers wilt maken, er is altijd wel een tocht te vinden met een passende afstand. Bovendien hebben de meeste tochten ook meerdere afstanden, vaak beginnend bij een kilometer of vijf tot wel veertig of vijftig kilometer. Mocht je onderweg ineens behoefte hebben om iets minder te lopen, dan is het op de meeste recreatieve tochten geen probleem om van afstand te wisselen. . En als je echt de smaak te pakken hebt, liever voor de prestatie wandelt dan voor de recreatie, dan kun je zelfs tochten van bijvoorbeeld vijftig of honderd kilometer (Dodenmarsen) of nog meer gaan lopen… Keuze genoeg dus…
4 – Rustplaatsen onderweg
De wandelorganisatie of vereniging zorgt voor voldoende rustplaatsen onderweg. Hier hoef je dus niet zelf naar op zoek te gaan. Soms zijn het horecarusten, maar ook vaak rustplaatsen die door de organisatie zelf verzorgd worden. Op de rusten is meestal voldoende eten en drinken te koop, maar vaak mogen eigen meegebrachte eet- en drinkwaren ook genuttigd worden (soms mits er een consumptie genuttigd wordt). Als dit niet op prijs gesteld wordt, staat dit meestal op de routebeschrijving aangegeven.
5 – Schappelijke prijzen
Bij de meeste wandeltochten (enkele uitzonderingen daargelaten) betaal je een schappelijke inschrijfprijs, meestal 1,10 euro als je lid bent van een wandelclub. Als er (enige) verzorging (eten en/of drinken) bij de tocht inbegrepen is betaal je iets meer, maar dit zijn meestal ook nog redelijk gunstige prijzen. De grote evenementen zijn vaak wel iets duurder. Ben je lid van een wandelvereniging of bond, dan krijg je vaak ook nog korting op de inschrijfprijs. Op rustplaatsen zijn de consumpties ook vaak tegen schappelijke prijzen te krijgen, zeker als de rustplaats door de wandelorganisatie of vereniging zelf verzorgd wordt.
6 – Tips en trucs
Zowel bij de wandelverenigingen als bij de individuele wandelaars lopen heel wat mensen rond met jarenlange ervaring. Zij kunnen je nuttige tips geven over bijvoorbeeld schoeisel, kleding, het voorkomen van blaren en andere blessures, trainen, welke wandeltochten leuk zijn (en welke juist niet), enzovoorts. En als je informatie zoekt, heb je meteen een onderwerp voor een gesprek onderweg…
7 – Goede bereikbaarheid
De meeste georganiseerde wandeltochten zijn prima bereikbaar met de auto, maar ook met het openbaar vervoer kun je bij een heleboel tochten komen. Meestal is er voldoende parkeergelegenheden en sommige organisaties zorgen ervoor dat er extra parkeerplaatsen zijn, bijvoorbeeld in een weiland of bij een naburig bedrijf. Een enkele keer komt het zelfs voor dat er een shuttlebus vanaf het parkeerterrein naar de startplaats rijdt. Startplaatsen in bijvoorbeeld bossen en recreatiegebieden zijn soms wat lastig met het openbaar vervoer te bereiken, maar sommige organisaties zijn wel bereid om je van het station af te komen halen als je minimaal daags voor de tocht even met ze belt. Bovendien zijn er ook veel tochten die vrij dicht bij een station of bushalte starten.
8 – Medische verzorging
Op de meeste tochten is een EHBO-er aanwezig die kleine ongemakken zoals een blaartje kan verhelpen. Op de grotere evenementen wordt dit vaak verzorgd door EHBO-verenigingen of het Rode Kruis.
9 – Kortingen en lidmaatschap van een vereniging of de bond
Ben je geen lid van een wandelvereniging of wandelsportbond en wil je dit ook niet worden? Geen probleem, het is absoluut niet verplicht. Vrijheid, blijheid… Maar een lidmaatschap biedt wel leuke voordelen. Sowieso de eerder genoemde korting op het inschrijfgeld van wandeltochten. Maar er is meer. Veel verenigingen stellen een wandelprogramma samen en dan kun je regelmatig mee gaan wandelen. De vereniging zorgt dan voor de inschrijving en het vervoer naar de startplaats. Over het algemeen zijn de lidgelden van wandelverenigingen een stuk lager dan van andere sportclubs. Als je lid bent van een wandelvereniging, ben je automatisch ook aangesloten bij Wandelsport Vlaanderen. Ze geven periodiek een wandelsportmagazine uit met leuke verhalen, verslagen van wandeltochten- en paden, tips, wandelreizen, en nog veel meer…
10 – Kilometers registreren
Vind je het leuk om bij te houden hoeveel je gelopen hebt? Dan kun je op de meeste wandeltochten een kilometerboekje (wandelboekje) kopen voor 0,75 euro. In dit boekje kun je bij elke tocht een stempel laten zetten door de organisatie of vereniging, als bewijs voor het lopen van de wandeltocht. De gelopen kilometers en het totaal kun je in het boekje noteren. Vaak geeft de organisatie een sticker van de tocht om de pagina in het wandelboekje op te fleuren. Uiteraard kun je ook een kort verhaaltje van je tocht in het boekje schrijven als je dit leuk vindt.
Meer weten…?
Wil je na het lezen van het bovenstaande meer informatie, of wil je gewoon eens een tocht(je) meelopen, neem gewoon contact op met onze voorzitter op het emailadres voorzitter@wandelklubhalewijn.be.
Busreis naar Zoersel op 25 februari 2018
Een hart onder de riem voor het bestuur….
Beste lezer,
Allereerst zeggen we “Dank je wel “aan jullie, bestuurders en trekkers van een wandelclub.
Dank je wel voor de inzet,
voor het uitdenken van parcours,
voor het uitpijlen in weer en wind,
om de talloze aanvragen en goedkeuringen in orde te brengen,
voor het klaarzetten en opruimen van startzalen en rustposten,
om het geduldig blijven bij een zoveelste (overdreven) opmerking van een wandelaar,
om het volgen van bijscholingen en zo op de hoogte te zijn van alle regelgevingen en veranderingen,
voor de organisatie van clubactiviteiten en clubreizen,
voor het informeren van leden en niet-leden,
om het aanwezig zijn op regiovergaderingen,
om het doorgeven van opbouwende opmerkingen om onze federatie verder uit te bouwen,
voor het geduld wanneer bepaalde zaken pas traag ingang vinden in de totale werking van de federatie
voor de flexibiliteit als andere dingen heel snel doorgevoerd worden
Dank je wel vrijwilliger!
Het WANDELSPORT VLAANDEREN team
Wandelnetwerk Getevallei genomineerd voor publieksprijs Toerisme Award Vlaams-Brabant2018
De Getevallei is een mooi wandelgebied. Het 250 km lange wandelnetwerk brengt je langs prachtige locaties en plekken waar water, natuur , landbouw en een rijke streekgeschiedenis elkaar ontmoeten.
Heb jij ook genoten van uren wandelplezier in de Getevallei? Dan kan je stemmen via https://www.toerismevlaamsbrabant.be/…/wandelnetwerk-geteva…
Wandelen blijft veruit de populairste sport!!!
Wandelen blijft veruit de populairste sport in ons land. 34 procent van de Belgen gaat regelmatig een eind wandelen, vooral vijfenvijftig plussers. Maar hoe gezond is wandelen juist? En is wandelen wel écht een sport?
Wandelen is zonder twijfel sport nummer één in België. Op de tweede plaats komen joggen en fietsen met elk 15 procent. Wielrennen en mountainbiken vervolledigen de top drie met 13 procent. 34 procent van de Belgen doet helemaal géén sport. Dat blijkt uit een enquête van beursorganisator FISA, bij 1000 Belgen ouder dan achttien.
Gemaakt om te wandelen
Maar wandelaars horen wel vaker de kritiek dat ze niet écht een sport beoefenen. Toch is wandelen absoluut wél een sport, zegt inspanningsfysioloog Bert Op ’t Eijnde (UHasselt). Het is zelfs dé sport bij uitstek waarvoor ons lichaam gemaakt is. “Heel onze anatomie is opgebouwd om te wandelen. Vanaf het moment dat we het gewone tempo te intensief opdrijven en te hard gaan lopen, krijgen we blessures. Dat is gewoon de natuur.”
Geen blessures
Bij wandelen heb je vrijwel géén kans op blessures. Dat maakt het dan ook de meest toegankelijke sport die er is. Jong en oud kan gaan wandelen met een miniem risico om blessures op te lopen.
Bovendien is het calorieverbruik tijdens het wandelen veel hoger dan lang gedacht. Als je stevig doorwandelt aan zo’n zes kilometer per uur, verbrand je maar liefst 450 kcal. “Dat komt zéér dicht in de buurt bij hardlopen, waarbij je zo’n 650 kcal verbrandt.”
Meer afvallen
En het wordt nog beter: door te wandelen val je meer af dan door hardlopen. Daar is een eenvoudige lichamelijke verklaring voor. “Omdat lopen intensiever is, verbrand je koolhydraten, terwijl je bij wandelen direct vetten verbrandt”, legt Op ’t Eijnde uit.
Het enige grote nadeel is dat je voor wandelen meer tijd moet vrijmaken. Maar dat hoeft niet per se een slechte zaak te zijn. Er even tussenuit zijn kan je gedachten leegmaken en een kalmerend effect hebben. Een gezonde geest in een gezond lichaam, wie kan daar tegen zijn?
De Gete
Het is moeilijk te geloven dat het “beekje” dat nu door het centrum van Zoutleeuw loopt tussen de 13de en 16de eeuw één van de grote handelsroutes van het Hertogdom Brabant was.
In de 13de eeuw werd de Kleine Gete bevaarbaar gemaakt tot in Zoutleeuw. Hierdoor werd Zoutleeuw de meest landinwaarts gelegen haven van het Scheldebekken. Het was de eerste inscheepmogelijkheid om het handelsverkeer over land van het Rijnland naar de Noordzee te brengen, met andere woorden dé schakel van Oost naar West.
In een periode van een gebrekkige wegeninfrastructuur was scheepvaart een vrij eenvoudige maar tijdrovende manier om massagoederen of producten in aanzienlijke hoeveelheden te vervoeren. Ondanks veel voorkomende problemen als de talrijke meanders ( die snelle waterafvoer belemmerde en zo overstromingen in de hand werkte), een laag waterpeil in de zomer, talrijke watermolens ( grote houten stuwen moesten opgeheven worden om schepen door te laten; stroomafwaarts werden de schepen meegesleurd door de stroomversnelling, stroomopwaarts moesten extra scheepstrekkers en trekpaarden ingeschakeld worden om dit te overbruggen.) heeft de ontwikkeling van de haven in Zoutleeuw in belangrijke mate bijgedragen tot de ontwikkeling van de regio.
De Schipstraat was de aanlegplaats voor in- en uitgaande schepen, die geladen werden onder de “schipbrug”. Het midden van de 13de eeuw was de bloeiperiode van de wolindustrie. Voor de scheepvaart betekende dit dat wollen lakens via de Gete hun weg vonden, zelfs tot in Engeland. Van hieruit werd dan Engelse wol geïmporteerd die als grondstof gebruikt werd. In de 14de eeuw legden jaarlijks zo’n 400 schepen aan in Zoutleeuw. Zij voerden in die periode vooral haring en zout (vandaar de benaming Zout-Leeuw?!) aan terwijl de retourvrachten vooral bestonden uit graan, steenkool en wijn. In de 16de eeuw werd ook tapijtwerk uit Sint-Truiden en lei- en natuursteen uit Waals-Brabant geëxporteerd via de Kleine Gete.
Een samenloop van omstandigheden bracht vanaf de 2de helft van de 16de eeuw een terugval van het scheepsverkeer op gang. Zo was Antwerpen ondertussen uitgegroeid tot een wereldmacht: graan en wijn werden voortaan vooral aangevoerd van over zee. In onze regio kon dit slechts gedeeltelijk ondervangen worden door graan te verbouwen en als bier uit te voeren. De Kleine Gete was bovendien niet geschikt voor de steeds groter wordende schepen. De kanalisatie van de Grote Gete (1527) waardoor deze bevaarbaar werd tot in Tienen, halveerde de scheepvaart te Zoutleeuw. Ook de godsdienstoorlogen kwamen het handelsverkeer zeker niet ten goede: Zoutleeuw was als grensplaats van het hertogdom Brabant een garnizoensstad. Als verdediging werden de lager gelegen gebieden regelmatig onder water gezet wat leidde tot verzanding. Bovendien waren er in deze periode ook onvoldoende financiële middelen voor het onderhouden van de Gete.
De aanleg van de nieuwe steenwegen in de 18de eeuw (Luik-Tienen) was de genadeslag voor de Leeuwse scheepvaart.
De kleine kapel van O.L.V. Sterre-der- zee op de Getebrug is nog een herinnering aan het eens zo rijke havenverleden van de stad. Het beeldje was een schenking van de schippers die Maria om bescherming baden tijden hun tochten naar Antwerpen.